Op 23 februari 2021 besloot de rechtbank in Rotterdam de voorlopige hechtenis van Samir A. voor onbepaalde tijd te verlengen. Samir zit al sinds juni 2020 vast op verdenking van het sturen van geld naar gevangen IS-vrouwen in Syrië. Volgens de Nederlandse overheid is dit financiering van terrorisme. Bij de behandeling van de zaak vertelde het OM dat de FIOD nog steeds bezig was met het uitpluizen van de gegevens op Samir’s laptop en telefoon, en dat ze daar nog meer tijd voor nodig hadden. Dat de FIOD na 8 maanden nog steeds niet klaar is met dit werk, zegt waarschijnlijk meer over de efficiency van deze dienst dan over het gevaar van Samir, maar dit terzijde. De vraag is of Samir werkelijk nog een gevaar vormt voor de Nederlandse maatschappij, en zo niet, of het rechtvaardig is om hem zo lang in voorarrest te houden.
Om te beginnen is daar de vraag of het sturen van geld naar vrouwen in Syrië inderdaad gelijk staat aan het financieren van terrorisme. Het is algemeen bekend dat de vrouwen en kinderen in de kampen onder uiterst erbarmelijke omstandigheden leven; omstandigheden die volgens een recent VN rapport gelijk staan aan marteling. De VN, Amerikaanse regering, Europarlement en Kinderombudsvrouw roepen ons land al jaren op om deze vrouwen en kinderen zo snel mogelijk terug te halen. Duitsland en Finland zijn daar in december al mee begonnen. Zo lang de vrouwen in de kampen zitten, hebben ze minstens $ 300-500/maand nodig voor voedsel, medicijnen en kleding voor henzelf en hun kinderen. Vroeger kregen ze dit geld toegestuurd door familie in Nederland maar nu is dit verboden. Familieleden die het toch proberen, krijgen de FIOD aan de deur. Hoe dramatisch de situatie is, blijkt uit het geval van een Nederlandse vrouw in Syrië die al maanden ernstig ziek is met buiktyfus, maar waarvan de familie in Nederland van de AIVD geen toestemming krijgt om eenmalig geld op te sturen voor de nodige medicijnen. Omdat de Nederlandse regering de afgelopen jaren geen gevolg gaf aan de oproep van de VN en andere organisaties om de vrouwen en kinderen op te halen, heeft Samir zelf het initiatief genomen om geld in te zamelen voor het vrijkopen van de vrouwen uit de kampen zodat ze op eigen kracht terug kunnen keren naar Nederland. Precies datgene waarin onze eigen overheid in gebreke is gebleven.
Dan de vraag in hoeverre Samir werkelijk gevaarlijk is. Hij heeft op 17-jarige leeftijd knullige plannen gemaakt voor het plegen van aanslagen in Nederland, en daarvoor heeft hij 6 jaar in de gevangenis gezeten. Na zijn vrijlating in 2013 heeft hij meermalen verklaard dat hij het geweld heeft afgezworen en dat hij zich nu alleen nog laat leiden door humanitaire motieven. Tussen het moment van zijn vrijlating in 2013 en zijn arrestatie in juni in 2020 is hij nauwlettend gevolgd door de AIVD die geen enkel bewijs van terroristische activiteiten heeft kunnen vinden. Desondanks wordt Samir (intussen 34) nog steeds geportretteerd als gevaarlijke terrorist, o.a. in de BNNVARA uitzending van 19 oktober 2020 met de titel “Staatsvijand Nr. 1”. Blijkbaar heeft het Nederlandse volk behoefte aan een zondebok waarop het zijn afkeer tegen alles wat met IS te maken heeft, kan projecteren. Dit ongeacht de vraag of er enige grond van waarheid schuilt in de verdachtmakingen. Nu Samir weer vastzit voor het sturen van geld naar Syrië komt het OM opnieuw met de bewering dat hij gevaarlijk is; zó gevaarlijk zelfs dat zijn voorarrest verlengd moet worden ondanks het feit dat zijn boekhoudbedrijfje op omvallen staat, en zijn kinderen zwaar te lijden hebben onder de afwezigheid van hun vader (de oudste wordt al behandeld voor depressie). En wat is dan precies het gevaar van vrijlaten? Dat hij eventueel andere ouders van gevangen vrouwen zou vertellen hoe ze moeten antwoorden op vragen van de FIOD over het sturen van geld naar hun kinderen.
We zijn in Nederland geobsedeerd door de angst voor IS-aanslagen terwijl er nog nooit iemand in ons land is omgekomen bij een IS-aanslag. Waarom zouden terugkerende IS-vrouwen hier aanslagen willen plegen? Het zijn allemaal moeders die alleen een veilig land zoeken voor hun kinderen. Landen die al wel vrouwen hebben teruggehaald, rapporteren geen enkel probleem. Het probleem ontstaat pas wanneer wij de vrouwen niet terughalen. Dan groeien de kinderen op tot een nieuwe generatie jihadisten die wél een motief hebben om aanslagen te plegen, namelijk vergelding. Je hoeft geen psycholoog te zijn om te weten dat haat altijd leidt tot haat, en onrecht tot verzet. Ook binnen Nederland groeit de verontwaardiging bij familie en vrienden over de harde houding van onze regering. Binnen deze kring heerst de mening dat niet Samir in de gevangenis zou moeten zitten, maar de politici die de terugkeer van de vrouwen en kinderen blokkeren. Wanneer er binnenkort vrouwen of kinderen in Syrië overlijden door gebrek aan voedsel en medicijnen, zal dat leiden tot heftige emoties bij familie en vrienden in Nederland en mogelijk zelfs tot wanhoopsdaden. Juist onze overdreven vrees voor IS-vrouwen is een risico voor de veiligheid van onze samenleving.
De enige uitweg uit dit probleem is een meer humaan beleid van Nederland. Goed voorbeeld doet goed volgen. Wanneer wij de vrouwen en kinderen ophalen, voorkomen we dat zij – en hun vrienden in Nederland – verder verbitterd raken en zich meer tegen Nederland gaan afzetten. En tot het moment dat de vrouwen en kinderen terug zijn in Nederland, moeten we niet moeilijk doen over familie die hen geld wil sturen voor het kopen van de meest noodzakelijke levensbehoeften. En moeten we Samir ook niet blijven behandelen als een gevaarlijke terrorist maar hem zien als iemand die vanuit religieus plichtsbesef vrouwen en kinderen in nood probeert te helpen.